‘AMW Digit@@l’
Onderzoek en tekst Remmelt Veenkamp ( Rezet )
Namens de werkgroep digitale hulpverlening AMW:
- Leon de Haas ( MO groep )
- Michiel Rooijmans ( MaDi den Bosch )
- Remmelt Veenkamp ( Rezet )
Project ‘AMW digitaal’:
Inhoudsopgave:
· Voorwoord
· Doelstelling
· Oriëntatie
· Maatschappelijke digitalisering
· Operationele sites op
het vlak van de Gezondheidszorg:
· Internet als effectief communicatie kanaal
· Digitale hulpverlening mogelijkheden:
· Onderzoek
· Methodische basis van digitale hulpverlening:
· Beschouwing
· Aandachtspunten
· Strategische overwegingen
· Actualiteit binnen het AMW:
· Project plan AMW digitaal:
· Financiering
· Bronnen
Amstelveen, 28-8-2005
Voorwoord:
De Maatschappelijk Ondernemers Groep (MO groep) is de brancheorganisatie voor
o.a. de sector Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening . Het behartigt
o.a. de belangen van de branche, en initieert projecten en onderzoeken.
De MO groep ziet naast de reguliere media, het internet als een belangrijk communicatie kanaal voor cliënten van hulpverleningsorganisaties. Digitalisering van de hulp & dienstverlening van het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) is dan ook een belangrijk aandachtspunt. De MO groep heeft in het kader van het Pluspakket AMW het initiatief genomen, en is een werkgroep 'digitale hulpverlening‘ gestart.
Met digitalisering wordt in het kader van dit project gedoeld op de mogelijkheid voor de cliënt om digitaal in contact te komen met de hulpverlening van het AMW. Kijkend naar diverse commerciële en niet-commerciële dienstverlening op het internet, blijkt dat deze behoefte bestaat.
Om diverse redenen is de werkgroep ervan overtuigd dat het voor het AMW van belang is om digitalisering van de dienstverlening van het AMW structureel en in de breedte aan te pakken.
Vele AMW organisaties hebben tegenwoordig een site waarop zij zich profileren. Maar vaak blijft de digitalisering van het aanbod hierbij achter. Zo is er eigenlijk meer sprake van een ‘online folder’, dan van digitalisering van de dienstverlening. Er zijn heel duidelijk redenen die drempels oproepen voor het AMW om deze weg op te gaan. Zo is de lokale, of regionale oriëntatie, vaak een drempel. Via het internet biedt men de diensten namelijk wereldwijd aan, terwijl de lokale subsidiegever verlangt dat je alleen voor de betrokken postcodegebieden cliënten afhandelt. En hoe toon je aan dat de via het internet begeleidde cliënten inderdaad uit het eigen postcode gebied komen?
De werkgroep is er desondanks van overtuigd dat deze drempels overwonnen kunnen worden, en dat het voor de positie van het AMW in de zorg en welzijnssector van belang is om deze weg in te slaan.
Redenen om digitalisering van het
AMW aanbod te realiseren zijn o.a.:
· Digitalisering is een onmiskenbaar aspect van de maatschappelijke ontwikkeling..
· Cliënt problematieken in het kader van het AMW zijn postcodegebied
overstijgend.
· Cliënten oriënteren zich in toenemende mate op het internet
ten aanzien van hun vragen.
· In het kader van ‘vraaggericht werken’ is het voor het
AMW goed om deze vorm van dienstverlening naar de cliënt op te pakken.
· Strategisch profilering en positionering van dienst en hulpverlening
van het AMW in het kader van o.a. WMO.
· College Tarieven Gezondheidszorg (CTG) nam in 2004 e-mailcontacten
op, op de lijst van te honoreren verrichtingen. E-health is daarmee geen science
fiction meer.
De werkgroep bestaat vooralsnog uit Leon de Haas (MO groep), Michiel Rooijmans
(MaDi den Bosch) en Remmelt Veenkamp (Rezet).
Het doel van de werkgroep is om te komen tot een projectvoorstel voor een digitale
portal voor het AMW, waarin diverse diensten worden aangeboden die relevant
zijn voor het AMW.
Rezet is door de MO-groep benaderd om dit voorstel te ontwikkelen. (juli 2005).
Doelstelling:
De doelstelling van dit project is om te komen tot een digitale positionering
van het AMW. Het gaat hierbij om een landelijke profilering. De cliënt
/ bezoeker krijgt hierbij zicht en inzicht op het domein van het AMW, en op
de dienstverlening van het AMW.
Oriëntatie:
Internet, ook wel World Wide Web (WWW) genaamd, is een medium dat ‘onbegrensd’
is, en biedt veel mogelijkheden. Voor het AMW heeft het tot nu toe echter ook
veel beperkingen. Het AMW opereert traditioneel lokaal of regionaal. Met het
internet zet het AMW ‘de deur’ open voor potentiële cliënten
van buiten haar regio. Dit wordt tot op heden door veel instellingen vooral
als een probleem ervaren, en weerhoudt hen om het internet als medium in te
zetten in relatie tot haar cliënten. Veel AMW organisaties profileren zich
inmiddels wel via een eigen site. Deze sites hebben vaak een basaal informatief
karakter, en fungeren zo als ‘online folders’. Er zijn echter
ook veel AMW organisaties die nog niet beschikken over een site. Het AMW in
zijn geheel profileert zich dus niet op het internet. Het internet biedt wel
een goede mogelijkheid aan het AMW om zich breed te profileren.
Maatschappelijke digitalisering:
Internet is midden jaren ’90 opgekomen als communicatie kanaal. Inmiddels
heeft ruim 10 miljoen Nederlanders toegang tot het internet, waarvan er ong.
8 miljoen digitaal actief zijn. (cijfers juni 2004 van ff checken.nl) E-mail
is voor velen van ons niet meer weg te denken. Bestellen van CD’s, of
het boeken van de vakantie via het internet is ook gemeengoed geworden. Ook
is het heel gebruikelijk geworden om informatie over je gezondheid, of vragen
op dit vlak te verkrijgen van het internet. Dit gebeurt via het aanbieden van
content (de aangeboden informatie of inhoud van een website), of middels een
online helpdesk ( hulpdienst voor het beantwoorden
van klant/cliëntvragen). Op dit vlak zijn vele initiatieven. De site www.gezondheidsplein.nl
is hiervan een goed voorbeeld. Deze site biedt informatie over allerlei lichamelijke
gezondheidsitems ( van A Z), en heeft ook een online spreekuur waarbij
specialisten op diverse gezondheidsterreinen vragen beantwoorden.
Internet is midden jaren ’90 opgekomen als communicatie kanaal. Inmiddels
heeft ruim 10 miljoen Nederlanders toegang tot het internet, waarvan er ong.
8 miljoen digitaal actief zijn. (cijfers juni 2004 van ff checken.nl) E-mail
is voor velen van ons niet meer weg te denken. Bestellen van CD’s, of
het boeken van de vakantie via het internet is ook gemeengoed geworden. Ook
is het heel gebruikelijk geworden om informatie over je gezondheid, of vragen
op dit vlak te verkrijgen van het internet. Uit een onderzoek van de Raad voor
de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) uit 2003, blijkt dat Nederlanders in vergelijking
met inwoners uit buurlanden, het meest gebruik maken van internet als informatiebron
bij gezondheidsproblemen. Als reden hiervoor ziet men dat de computerdichtheid,
cq internetdichtheid in Nederland hoog is. Verder het gegeven dat de Nederlander
zich over het algemeen verantwoordelijk voelt voor de eigen gezondheid.
Meer dan de helft van de ondervraagde
patiënten die voor een consult op het internet naar informatie had gezocht
begreep beter wat de art hen vertelde. Een betere communicatie met de arts is
hiervan dus het gevolg. 20% van de ondervraagden gaf zelfs aan dat de gevonden
informatie het bezoek aan de arts overbodig maakte.
In het onderzoek van de RVZ wordt
geen onderscheid gemaakt tussen lichamelijke en geestelijke gezondheidszorg.
Het is dus onduidelijk of de uitspraken van de RVZ in dezelfde mate gelden voor
de GGZ. “Buitenlands onderzoek lijkt echter wel in die richting te wijzen”,
zo stellen Drost en Schippers (MGV 9/2004). Uit een onderzoek van de Universiteit
van Michigan blijkt namelijk dat 60% van de bezoekers van een psychiatrische
polikliniek, behorend bij de universiteit, op het web zochten naar informatie
over hun ziekte. Vooral mannelijke patiënten lieten naar aanleiding hiervan
weten hier meer met hun begeleider over te willen praten.
Operationele sites op het vlak van de Gezondheidszorg:
In Nederland zijn er verschillende
sites actief op het vlak van de lichamelijke gezondheidszorg. Dit gebeurt via
het aanbieden van content (de aangeboden informatie of inhoud van een website),
of middels een online helpdesk (hulpdienst voor het beantwoorden van klant/cliëntvragen).
De site www.gezondheidsplein.nl is hiervan een goed voorbeeld. Deze site biedt
informatie over allerlei lichamelijke gezondheidsitems ( van A Z), en
heeft ook een online spreekuur waarbij specialisten op diverse gezondheidsterreinen
vragen beantwoorden.
Een andere bekende site op het vlak
van gezondheidsinformatie is www.dokterdokter.nl . Deze site profileert zich
met de volgende missie: Dokterdokter.nl wil gezondheidsprocessen zodanig beïnvloeden
dat de kwaliteit van de zorg voor het individu verbetert. Dokterdokter.nl wil
dit bereiken door gebruik te maken van de mogelijkheden die het internet biedt.
Dokterdokter.nl positioneert zich als nationaal zorgportal. Een portal is een
soort van startpagina' waarop zeer veel informatie op rubriek gerangschikt is.
Een portal biedt ook ‘links’ aan naar andere sites waarop relevante
informatie te verkrijgen is. Het biedt daarmee een wegwijzer functie voor de
gebruiker.
Sites betrekking hebbend op lichamelijke
gezondheidszorg worden gevat onder de term E-health. Deze sites zijn vaak particulier
initiatief, of voortgekomen uit samenwerking van belanghebbende organisaties
uit diverse branches. (zorgverzekeraars, GGZ instellingen, omroepen ed.) Ook
op het vlak van de geestelijke gezondheidszorg wordt het gebruik van het internet
steeds meer gemeengoed. GGZ Drenthe was één van de eerste GGZ
instellingen die zich digitaal profileerde. Interapy, een initiatief van Alfred
Lange is een ander voorbeeld. E-mental health (Sites betrekking hebbend op geestelijke
gezondheidszorg) wordt tegenwoordig in toenemende mate gezien als een goede
uitbreiding van het reguliere GGZ-aanbod. Het kan het bereik en de kwaliteit
van dit aanbod vergroten en kosten besparen. Toepassingen lopen uiteen van zelfhulp,
lotgenotencontact, kortdurende interventies en ondersteuning tot intensieve
internetbehandeling voor psychische stoornissen. Qua aanbod en beschikbaar onderzoek
naar de (kosten)effectiviteit en implementatie staat de GGZ weliswaar nog aan
het begin van deze digitale revolutie, maar de beschikbare resultaten zijn veelbelovend.
Internet als effectief communicatie kanaal:
De vraag is of het internet als communicatie kanaal effectief is voor klanten/cliënten.
- Eén van de meest kenmerkende
mogelijkheden van internet is het gebruik van interactie via dit medium gekoppeld
aan een groot bereik. Dit maakt het medium aantrekkelijk voor het verstrekken
van ‘op maat’ informatie.
- De mogelijkheid van feedback vergroot de kans dat het de informatie ook inderdaad
als persoonlijk relevant ervaren kan worden.
- Door de interactiviteit biedt dit medium zich ook goed voor interventies die
sociale steun proberen te geven op basis van communicatie met een hulpverlener
of ‘lotgenoot’.
- Verder zou de ‘betrekkelijke’ anonimiteit waarmee gecommuniceerd
kan worden kunnen leiden tot meer openheid in de communicatie, vooral waar het
‘gevoelige’ onderwerpen betreft.
- Een ander voordeel van dit medium is dat informatie gemakkelijk up-to-date
kan worden gehouden.
- Verder zou de ‘betrekkelijke’ anonimiteit waarmee gecommuniceerd
kan worden kunnen leiden tot meer openheid in de communicatie, vooral waar het
‘gevoelige’ onderwerpen betreft.
- Door de interactiviteit biedt dit medium zich ook goed voor interventies die
sociale steun proberen te geven op basis van communicatie met een hulpverlener
of ‘lotgenoot’.
- Een belangrijk voordeel is dat de informatie voor de cliënt 24 uur per
dag toegankelijk is.
- Interactiviteit is een belangrijk kenmerk van het internet. Uit onderzoek
blijkt dat interactiviteit een belangrijke rol speelt in de mate waarin communicatie
persuasief kan zijn. Hiermee wordt bedoeld dat communicatie leidt tot verandering
van wat mensen denken en doen.
Digitale hulpverlening mogelijkheden:
Om inzicht te krijgen in E-mental health is het goed om overzicht te hebben
van de diverse functionele mogelijkheden. Deze verschillen vooral in de mate
van interactiviteit die beschikbaar wordt gemaakt. Afhankelijk van de vraag,
en de gewenste intensiteit is elke type dienst van het AMW tot een digitale
variant te bewerken.
- Website: veel organisaties profileren
zich tegenwoordig op het internet middels een site. Op vrijwel iedere website
wordt gebruik gemaakt van informatieve teksten die de lezer tot zich kan nemen.
Meestal gaat het hierbij om ‘online folders’
- FAQ’s (Frequently Asked Questions), zijn lijsten met veel gestelde
vragen. Deze zijn bedoeld voor informatie overdracht.(zie bv. www.drankjewel.nl
Deze voorlichtingssite is een initiatief van het Trimbos instituut, en richt
zich op jongeren van ouders met een alcohol probleem.)
- Forum. Dit is een digitaal prikbord waar bezoekers vragen, oproepen of reacties
kunnen plaatsen. Het biedt de mogelijkheid om op elkaar te reageren. Het is
daarmee geschikt voor interactie tussen cliënten. Daarnaast heeft een forum
de mogelijkheid voor professionele interventie, middels een moderator. (zie
www.stichtingpandora.nl link: forum, of www.kindertelefoon.nl/helpelkaar )
- Webchat. In een chatbox kan er ‘real time’ uitwisseling plaatsvinden
tussen client en hulpverlener. Dit kan in een open virtuele omgeving, maar ook
in een gesloten virtuele omgeving. Hierdoor is er ook privacy bescherming. Voorbeeld
hiervan is de chat mogelijkheid van de kindertelefoon.(www.kindertelefoon.nl)
- Videochat: Deze functionaliteit kan worden gebruikt voor het voorleggen van
vragen die aan een deskundige worden voorgelegd. Via een site kan de client
vragen stellen, die dan via een moderator aan de deskundige worden voorgelegd.
dan via een website
- Online cursus: Een gestructureerde, of geprotocoliseerde vorm van een webchat
is een online cursus. De afdeling jeugd van een aantal GGZ instellingen verzocht
bv. een online variant van de cursus ‘in de put, uit de put’ voor
jongeren. Deze wordt gegeven onder de titel ‘grip op je dip’ (www.gripopjedip.nl
)
- E-mail hulpverlening: Hierbij heeft de cliënt de mogelijkheid om via
e-mail vragen en/of verslagen aan een hulpverlener voor te leggen. Deze functionaliteit
is uitstekend geschikt voor het stellen van vragen die zijn te kenmerken als
informatie & advies vragen, Ook kortdurende begeleiding is op deze manier
mogelijk. Stichting Korrelatie heeft haar digitale hulpverlening hiermee ingevuld.
Ook procesmatige hulpverlening is langs deze weg mogelijk. ( www.korrelatie.nl
) Interapy heeft aangetoond dat dit succesvol mogelijk is. Vooral bij depressie-
, burn out- , stress- en rouwproblematiek is deze benadering zeer geschikt.
( www.interapy.nl )
- Screening: als eerst screening kunnen vragenlijsten per mail worden toegezonden,
die vervolgens digitaal worden teruggezonden door de cliënt. Ook voor de
intake kan op deze manier vooruitlopend op het intakegesprek data gevraagd worden
(denk aan NAW gegevens, leefsituatie, gezinssamenstelling ed.)
- Virtuele omgeving: Hierbij wordt de cliënt middels een virtuele omgeving
begeleidt t.a.v. specifieke problemen. De technische Universiteit van Delft
heeft in samenwerking met hulpverleningsorganisaties een programma ontwikkeld
waarmee cliënten met hoogtevrees begeleidt kunnen worden. Dit is al met
succes toegepast.
- Zelfhulp: zelfhulp in de vorm van lotgenotencontact is digitaal mogelijk via
fora (meervoud van forum). www.msweb.nl is hiervan een goed voorbeeld. Daar
vinden patiënten met Multiple Sclerose (MS) elkaar dagelijks, en communiceren
intensief met elkaar. Dit heeft informerende en ondersteunende functionaliteiten.
Onderzoek:
Op basis van bestaande initiatieven is er divers onderzoek gedaan. Hierbij kunnen
3 vormen van onderzoek worden onderscheiden, nl: content research, process research
en outcome research. - Content research onderzoekt of de informatie die wordt
aangeboden, de beste informatie is, en of het op de beste manier wordt aangeboden.
Denk hierbij aan begrijpelijkheid en betrouwbaarheid van de aangeboden informatie.
- Process research onderzoekt hoe mensen met de verkregen informatie omgaan.
Denk hierbij aan de functionaliteit van het medium internet om te gebruiken
voor het verbeteren van de gezondheid., Welke sites worden aantrekkelijk gevonden?
Wat nodigt uit om eens iets te proberen, en wat betekent de toepassing van het
internet in de relatie behandelaar cliënt. outcome research
onderzoekt ten slotte de resultaten. Is het de moeite en de investering waard
om deze internettoepassingen te realiseren.
Over het algemeen geven onderzoeken
aan dat het internet inderdaad een geschikt medium kan zijn op het vlak van
de geestelijke gezondheidszorg. Dit op grond van de ervaring en resultaten van
concrete digitale hulpverlening Dit wil echter niet zeggen dat digitale hulpverlening
volledig vervangend voor de huidige reguliere vormen van dienstverlening kan
zijn. Er wordt in de onderzoeken vooral gepleit voor een integratie van e-mental
health in het bestaande aanbod.
Methodische basis van digitale hulpverlening:
Als het AMW haar diensten digitaal gaat aanbieden, dan is het van belang inzicht
te krijgen in de methoden die mogelijk bruikbaar zijn voor deze werkwijze. Digitale
hulpverlening vraagt om een nieuwe methodiek, die gebaseerd is op diverse aspecten
van reeds bestaande methodieken. Op dit terrein is onderzoek nodig. Op grond
van de ervaringen in de GGZ kunnen we de volgende verkennende opmerkingen maken.
De methodieken die binnen het huidige
aanbod van digitale hulpverlening duidelijk naar voren komen zijn: de psycho
educatie, transactionele analyse, cognitieve gedragstherapie, de taakgerichte
hulpverlening (TGH) en het eclectisch-integratief werken.
De bruikbare aspecten van deze methodieken
vormen samen een mogelijke basis van digitale hulpverlening. Psycho educatie
is een methodische vorm van informatievoorziening, die de client en/of zijn
omgeving inzicht geeft in zijn problematiek, de wijze waarop je het ziektebeeld
kunt accepteren, en hoe je hiermee om kunt gaan.. Deze methode is uitermate
geschikt voor digitaal gebruik.
De transactionele analyse is een persoonlijkheidstheorie
en een systematische psychotherapie ten behoeve van persoonlijke groei en persoonlijke
verandering.
Als persoonlijkheidstheorie geeft de transactionele analyse een beeld van hoe
mensen psychologisch gestructureerd zijn. Hiertoe wordt het driedelige model
van de zogenaamde ego-toestanden gebruikt. Dit model kan dienen als hulpmiddel
om het menselijk functioneren te begrijpen; op welke wijze persoonlijkheid wordt
uitgedrukt in gedrag. Het biedt ook een uitstekend uitgangspunt in de digitale
communicatie met de cliënt.
De cognitieve gedragstherapie is voortgekomen
uit de cognitieve psychologie. Het herkennen, kritisch bekijken en weerleggen
van de automatische negatieve gedachten vormt de kern van de cognitieve gedragstherapie.
De gestructureerde aanpak van deze therapie vormt een goede basis voor behandeling
via internet zo toont de sterk geprotocoliseerde werkwijze van Interapy aan.
Taak Gerichte Hulpverlening (TGH)
is van oorsprong één van de vormen van social casework. TGH is
probleemgericht, dat wil zeggen dat het werken aan het probleem centraal staat
en niet het werken aan de persoon. Zoals de naam reeds aangeeft, richt men zich
binnen de TGH met name op het geven van taken aan de cliënt. Deze taken
worden in overleg met de cliënt vast gesteld op basis van zijn draagkracht
en draaglast en kunnen beschouwd worden als huiswerk. Tevens streeft men er
binnen de TGH naar om met behulp van concrete afspraken het beoogde doel te
bereiken.
Pay-Uun Hiu geeft in het artikel "Weg
met de sofa" (Volkskrant magzine april 2004) aan op welke wijze men binnen
de digitale hulpverlening gebruik maakt van TGH. Er wordt gewerkt met behulp
van dagplanningen, schrijfopdrachten en gedragsexperimenten.
Eclectisch-integratief werken binnen het maatschappelijk werk houdt in dat de hulpverlener, afhankelijk van de problematiek en de cliënt, telkens een andere methodische aanpak samenstelt op basis van reeds bestaande methodieken. Men beperkt zich niet tot één richting, stroming, theorie of methodiek, maar kiest elke keer opnieuw uit verschillende benaderingen. De achterliggende gedachte van eclectisch-integratief werken is: "geen enkele stroming of methode is alleen zaligmakend of voor alle cliënten respectievelijk voor alle problemen altijd de beste." Eclectisch-integratief werken leent zich goed als methodisch aspect voor de digitale hulpverlening. Net als in het face-to-face contact dient ook 'de digitale hulpverlener' eclectisch te werken.
Zoals hierboven reeds werd beschreven,
is er niet één zaligmakende methodiek. De hulpverlener dient gebruik
te maken van verschillende aspecten van methodieken om de cliënt zo goed
mogelijk van dienst te kunnen zijn gezien de aard en de complexiteit van de
hulpvraag.
Beschouwing:
Op grond van de onderzoeksresultaten kunnen we concluderen dat er goede
redenen zijn om aan te nemen dat internet een geschikt medium voor de hulp en
dienstverlening van het AMW kan zijn. Inhoudelijk en methodisch sluit het goed
aan op de verschillende types dienstverlening van het AMW. Ook strategisch lijkt
de tijd rijp om internet operationeel in te zetten. (Organisatorisch vraagt
deze keuze wel specifiek aandacht, zie: ‘aandachtspunten’). Opnieuw
willen wij hier benadrukken dat de werkgroep digitale varianten van de AMW hulp
en dienstverlening niet ter vervanging van de reguliere dienstverlening ziet.
Het internet biedt echter niet alleen
maar voordelen. Elke medaille heeft zijn keerzijde.
Aandachtspunten:
Deze nieuwe mogelijkheden leiden ook uiteraard ook tot nieuwe vragen problemen.
Om hier zicht op te krijgen volgt hier een globale inventarisatie:
- Binnen de GGZ is het van belang
dat de geboden werkwijzen ‘evidence based’ zijn. Om deze kwalificatie
te bereiken, wordt middels verschillende initiatieven gewerkt met online therapieën.
Zo is Tactus, GGZ verslavingszorg, nu intensief bezig met het ontwikkelen van
een online therapie (www.alcoholdebaas.nl ). Een ander bekend voorbeeld is Interapy.
Dit is begonnen uit een initiatief van de faculteit psychologie van de Universiteit
van Amsterdam (Alfred Lange), en nu het succesvol is gebleken, overgenomen door
GGZ Drenthe. Maar ook de eerstelijns gezondheidszorg heeft zijn initiatieven.
Stichting Korrelatie is in 2001 begonnen met e-mail hulpverlening ( vraag@korrelatie.nl
). Dit is uitermate succesvol gebleken gezien de enorme toename van hulpvragen
langs deze weg ( ruim 10.000 in 2003 ). Dit betekent dat digitale hulpverlening
nog niet is uit ontwikkeld. De initiatieven laten echter zien dat deze werkwijze
potentie heeft.
- Een ander aandachtspunt is het feit dat het internet niet voor iedereen bereikbaar
is. Nederland behoort tot de landen met de hoogste digitale toegankelijkheid.
(ong 75%) Echter niet iedereen heeft internet toegang. Verder zijn er ook doelgroepen
die zich niet op het de digitale ontwikkeling oriënteren. Vooral ouderen
kunnen een drempel ervaren t.a.v. het internet. Hierdoor wordt gesproken over
een ‘digitale kloof’ tussen de gebruikers en de niet- gebruikers
van het internet. Zoals al eerder aangegeven ziet de werkgroep de digitalisering
van de hulpverlening niet als vervangend van de reguliere vormen van hulpverlening.
De werkgroep beoogt integratie.
- Digitalisering wordt met snelheid geassocieerd. Het is echter een misverstand
om te denken dat digitaal hulpverlenen ook leidt tot een snellere werkwijze.
Het digitaal beantwoorden van vragen is een intensief proces dat nauwkeurigheid
vereist. Zo hebben hulpverleners van Stichting Korrelatie ervaren dat door het
‘zwart op wit’ staan van hun interventies, zij veel meer behoeft
hadden aan het verificatie. Om deze reden hebben zij het 4 ogen principe ontwikkeld,
waarbij antwoorden op hulpvragen eerst als concept worden ‘weggezet’,
en daarna door een collega worden gecheckt. Dit maakt deze werkwijze arbeidsintensief,
maar verhoogt ook de kwaliteit.
- Aandachtspunt van een geheel andere aard is de ‘beveiliging’.
Digitale toegankelijkheid maakt dat er gezorgd moet worden voor een adequate
beveiliging tegen digitale inbrekers (hacken) . Dit betekent dat er gezorgd
moet worden voor professioneel systeembeheer.
- Digitaal cliënten begeleiden is van een geheel ander karakter, dan de
reguliere werkwijzen. De verantwoordelijkheid t.a.v. de cliënt blijft echter
hetzelfde. Dit betekent dat er goed gekeken moet worden naar de juridische aspecten.
In hoeverre is een hulpverlener bv. aansprakelijk als een e-mail niet bij de
juiste persoon terecht komt omdat bv. meerdere mensen in één gezin
gebruik maken van hetzelfde e-mail adres.
- Digitale hulpverlening vraagt inhoudelijk, technisch, maar vooral ook organisatorisch
veel aandacht. Er zal specifiek voor deze werkwijze capaciteit en middelen moeten
worden aangewend.
Strategische overwegingen:
Bovenstaand hebt u gezien dat het internet zowel inhoudelijk en methodisch voldoende
aanknopingspunten biedt voor de dienst en hulpverlening van het AMW. Ook strategisch
zijn er juist nu redenen voor het AMW om zich op het internet te positioneren,
o.a.:
- Door de politieke ontwikkelingen
op het terrein van de gezondheidszorg staat de traditionele positie van het
AMW als eerstelijns organisatie onder druk. GGZ instellingen, zorgverzekeraars
en ook private initiatieven gaan steeds meer opereren op het terrein dat van
oudsher het AMW domein was. De traditionele ‘grenzen’ vervallen
daarmee.
- Weliswaar opereren AMW instellingen autonoom, maar de vragen, en problematieken
waar cliënten mee komen zijn over het algemeen overlappend. In het kader
van wachtlijstbestrijding en kostenbesparing biedt het internet een goede mogelijkheid
om cliënten te bedienen door middel van ‘informatie en advies’
- Met de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) beoogt de overheid de kwaliteit
van de publieke dienstverlening te verbeteren. De methodiek van de ketenbenadering
die een onderliggende basis van deze wet vormt, maakt dat AMW en collega organisaties
van het publieke domein zich moeten heroriënteren op hun dienstverlening.
Met dat wat deze wet beoogt, is preventie een belangrijk aandachtspunt. Het
internet biedt hiervoor goede aanknopingspunten. Zowel inhoudelijk als ook organisatorisch.
(Via het internet ben je als organisatie bv. 24 uur bereikbaar.
- Digitalisering van dienstverlening kan ook kostenbesparend werken. Door bv.
het aanbieden van content, zijn cliënten beter geïnformeerd over dienstverlening
en/of problematieken. Daarnaast is het ook mogelijk om cliëntvragen digitaal
af te handelen door middel van bv. e-mail. Deze dienstverlening kan organisatorisch
worden ingepland naar behoefte. Dit betekent bedrijfseconomisch een optimalisering
van de inzet.
Actualiteit binnen het AMW:
De positionering van het AMW is een actueel item. Voor november ’05 staat
er een landelijk congres gepland dat gaat over de strategische keuzes waar het
AMW voor staat. In de vooraankondiging wordt een ontwikkeling geschetst, die
aansluit bij dat wat u in het voorgaande van dit projectvoorstel hebt kunnen
lezen. Duidelijk wordt ook gesteld dat het AMW niet meer het alleenrecht op
zorg binnen de eerste lijn heeft, maar dat er ook andere partijen zich hierop
profileren. Dit betekent, zo stelt men, dat het AMW de markt op moet, om zijn
professionele (psycho-) sociale hulpverlening aan burgers zeker te stellen.
In de visie van de werkgroep is digitalisering
één van de manieren waarop dit kan .
Project plan AMW digitaal:
Het project AMW digitaal dient te resulteren in een aantal concrete producten,
en een advies over de mogelijkheden van online dienstverlening door het AMW,
en de organisatorische consequenties daarvan.
AMW portal:
Digitale profilering biedt het AMW de mogelijkheid om zich als sterke partij
binnen de sector Zorg en Welzijn te positioneren. Deze positionering kan door
het organiseren van een digitale portal van het AMW. De portal wordt fysiek
vormgegeven door middel van een site op het internet. Op deze site kan de cliënt
/ bezoeker zoeken op diverse zaken. De mogelijkheden kunnen naar keuze geïntensiveerd
worden.
In de visie van de werkgroep wordt
de cliënt / bezoeker de mogelijkheid geboden om zicht te krijgen op de
dienstverlening van het AMW, en op de diverse lokale en regionale AMW organisaties
( adres, telefoon nrs, openingstijden, aanmeldingsprocedure enz.). Zo heeft
de portal de functie van een ‘digitale wegwijzer’. De bezoeker
ziet op de site een kaart, en kan door middel van het klikken op zijn regio
binnen Nederland terecht komen bij de gewenste informatie.
Sociale Kaart:
Een vervolgmogelijkheid binnen de portal is dat er op problematieken verder
gezocht kan worden naar verwijsmogelijkheden. Door het aanbieden van de Sociale
Kaart profileert het AMW zich met een belangrijke kwaliteit uit haar pakket.
Ook dit kan op regio niveau worden
aangeboden. Dit zal geen uniek initiatief zijn. De GGD biedt een dergelijke
functionaliteit portal middels www.zorgwel.nl Deze portal biedt een sociale
kaart aan op het gebied van gezondheid, welzijn en wonen. Deze is echter nog
niet landelijk dekkend.
FAQ’s:
Ook is het mogelijk om t.a.v. veel voorkomende vragen op diverse onderwerpen
inhoudelijke informatie ( content ) aan te bieden. Dit kan door middel van dezelfde
functionaliteit als de sociale kaart.
Nieuws:
De homepage van de portal site biedt de mogelijkheid om bezoekers te informeren
over ontwikkelingen binnen het AMW, actuele thema’s, of andere relevante
informatie. (bv. informatie over een activiteit / initiatief van een lokale
AMW die interessant is voor de cliënten van het AMW.
Realisatie:
Bovenstaande diensten ziet de werkgroep als minimale resultaat van de te ontwikkelen
portal voor het AMW. Met deze diensten geeft het AMW namelijk een goed zicht
op de werkgebieden, en inzicht in wat haar mogelijkheden zijn. De realisatie
hiervan vraagt een éénmalige investering zowel financieel als
aan capaciteit.
Voor succes van deze portal is betrouwbaarheid
van de informatie van belang. Dit vraagt om regelmatige actualisering. Veranderende
adressen, of inhoudelijke aanvullingen ten aanzien van de FAQ’s dienen
tijdig te worden vernieuwd. Dit vraagt om het vrijmaken van capaciteit. Het
is echter ook mogelijk om dit te outsourcen.
In de visie van de werkgroep is het van belang om voor het beheer van deze site
te kiezen voor een centrale aansturing. Ondanks dat de MO groep geen uitvoerende
activiteiten verzorgd, is in de visie van de werkgroep de MO groep de aangewezen
partij hiervoor. Zij beheert nl. het AMW pluspakket. Het organiseren van de
portal vanuit het AMW pluspakket garandeert meteen dat alle AMW organisaties
hier bij betrokken zijn. Dit betekent dat er een functionaris ( contentmanager
) dient te worden aangesteld die de content beheerd. De AMW’s verplichten
zich om actuele informatie ook aan te leveren aan de contentmanager.
Naar de mening van de werkgroep wordt
hiermee een minimale inzet gevraagd van alle AMW’s.
Vervolgmogelijkheden:
De werkgroep is van mening dat de
dienstverlening van de portal ook op interactief niveau moet gaan plaatsvinden.
De functionaliteiten van de portal zoals hierboven beschreven zijn dynamisch
vanwege de mogelijkheid om ze te actualiseren. De interactiviteit tussen cliënt
/ bezoeker en hulpverlening is hiermee echter niet gerealiseerd.
Het realiseren van deze diensten ( voor mogelijkheden zie blz. 5. Digitale hulpverlening
mogelijkheden) vraagt een permanente ‘bezetting’ capaciteit. Dit
doordat in de diverse varianten reacties van de cliënt / bezoeker beantwoordt
dienen te worden.
De organisatie hiervan vraagt een heel andere dynamiek dan de diensten / producten
die hierboven benoemd zijn.
Dat het inhoudelijk goed aansluit bij de dienstverlening is naar de mening van
de werkgroep gebleken uit voorgaande notitie. Het komt vooral op de organisatorische
consequenties en mogelijkheden hiervoor.
Dit onderzoek dient in het verlengde
van bovenstaande plaats te vinden.
Financiering:
Het project 𠆊MW digitaal’ zoals beschreven zal een een financiële
dekking vragen, waarvan de verwachting is dat dit niet volledig door de AMW
instellingen kan worden gerealiseerd uit de huidige begrotingen. Naar de mening
van de werkgroep dient de financiële dekking van de AMW portal uit bestaande
middelen te komen. Het AMW pluspakket kan in principe voor de financiering van
de ‘minimale ‘ variant van de portal, zoals hierboven beschreven,
dienen.
De financiële dekking voor de
ontwikkeling en realisering van de portal zal waarschijnlijk gerealiseerd dienen
te worden middels fondswerving. Mogelijke fondsen hiervoor zijn:
Het VSB fonds:
Het VSB fonds is een particulier vermogenfonds. Gebaseerd op historische
doelstellingen is gekozen voor een breed donatiebeleid, met de nadruk op financiële
steun aan projecten van algemeen maatschappelijk belang. Het VSB fonds richt
zich op het bevorderen van een leefbare Nederlandse samenleving, met het oog
op een duurzame toekomst. Trefwoorden binnen dit beleid zijn participatie en
ontplooiing. Vaak gaat het dus om initiatieven die mensen bij de samenleving
betrekken. De aandachtsgebieden van het VSB fonds zijn: Zorg & welzijn,
Kunst & cultuur, Sport & vrije tijd, en Natuur & milieu. Het VSB
fonds steunt bij voorkeur projecten en activiteiten die voor brede lagen van
de samenleving van belang en toegankelijk zijn. Het donatiebudget bedraagt circa
40 miljoen euro per jaar.
Het VSB fonds steunt ieder jaar vele
honderden initiatieven op een breed maatschappelijk gebied. Vaak gaat het om
projecten die een bijdrage leveren aan een leefbare samenleving. Projecten die
mensen bij de samenleving betrekken, waardoor zij zich kunnen ontwikkelen en
ontplooien. Het VSB fonds haakt in op de ontwikkelingen in de maatschappij en
steunt projecten die wat extra’s toevoegen aan de Nederlandse samenleving.
Het Oranje Fonds: is in Nederland
het grootste fonds op sociaal gebied. Het streeft naar een samenleving waarin
het goed samenleven is en waarin mensen tot hun recht komen. Aan dit streven
wordt vorm gegeven projecten te financieren.
Het Oranje Fonds is in 2002 ontstaan
toen het werd aangeboden aan de Prins van Oranje en Prinses Máxima ter
gelegenheid van hun huwelijk. Zij zijn het beschermpaar en ook zeer betrokken
bij het Fonds. In het oprichtingsjaar is er gefuseerd met het Juliana Welzijn
Fonds, dat al sinds 1948 binnen de sociale sector werkzaam is.
Het Oranje Fonds doet meer dan geld
geven. Soms signaleert het een bepaald probleemgebied binnen het werkterrein.
Dan wordt er een extra/speciaal budget ingesteld en organisaties worden opgeroepen
om met voorstellen te komen.
Het Oranje Fonds is een onafhankelijk fonds dat geen geld van de overheid ontvangt. Het geld komt van de BankGiro Loterij, van De Lotto en uit giften en legaten. Daarnaast wordt er samen gewerkt met het bedrijfslevenn en helpt bijvoorbeeld met een duurzame besteding binnen de sociale sector. Het streven van het Oranjefonds is om steeds meer geld naar de sociale sector te brengen en daar duurzaam te investeren.
Bronnen:
- ‘Bevordering van gezond gedrag via internet‘ J. de Nooijer, A. Oenema, G. Kloek, H. Brug, H. de Vries, N. de Vries. Onderzoek door de Universiteit van Maastricht, en het Erasmus MC uitgevoerd in opdracht van ZonMW
- E-mail hulpverlening: een grote uitdaging voor het AMW, Veenkamp Vangnet 2005
- E-hulp in de GGZ Louisa Drost & Gerard Schippers MGV 2004.9
- E/mail als communicatiemiddel in het patiënten contact, W.A. Keijser
- http://www.evenchecken.nl
- www.drankjewel.nl
- www.oranjefonds.nl
- www.vsb.nl
- www.zorgwel.nl
- www.rezet.org